Ze versloeg de strijd in oorlogsgebieden en ontdekte dat de meeste mensen hoe weinig ze ook hadden altijd probeerden hun voedsel met elkaar te delen. Ze leerde de meest verschrikkelijke dingen eten. Toen kreeg ze een relatie en een kind. Ze ging terug naar haar stad San Fransisco. Ze leerde koken. Ze ging werken in verschillende restaurants en leerde een nieuwe waarde van voedsel kennen. Daarna kreeg ze een nieuwe relatie. Zo maar, op een gewone dag, liep ze een kerk binnen. Ze werd uitgenodigd om mee te doen met het avondmaal. Ze at een stukje brood en dronk een slokje wijn. Toen gebeurde er iets met haar. Het was alsof Christus in haar tot leven kwam.
Sara Miles, kind van twee atheïstische ouders, kleinkind van zendelingen ontdekt door het eten van brood en drinken van wijn de boodschap van Jezus. Ze verstaat die als ‘voedt mijn wereld’ . De kerk waar ze naartoe gaat is klein, vrolijk en creatief. Ze heeft echter weinig feeling met de wijk waar ze in wonen, waar veel honger, armoede, stammenstrijden, drugs en ellende is. Het is een typische middle-class ons-kent-ons kerk.
Sara is een gepassioneerde ondernemer, binnen mum van tijd wordt de kleine kerk 1 dag per week omgebouwd tot voedselbank. Plotseling komen Russen, Italianen, Chinezen, moeders, kinderen, gangstertieners, daklozen, psychisch verwarde ouderen de kerk in. Dat ene moment waarin Sara een stukje brood en een slokje wijn nam, leidde ertoe dat zo’n 600 mensen iedere week goed en gezond konden eten. Als je Sara’s hele verhaal wilt lezen, lees dan het boek. Het is voor iedere middle-class gelovige boeiend om te lezen en op te reflecteren. Ik eindig deze blog graag met een fragment uit haar boek.
“Een van de vrijwilligsters kwam naar me toe met een grote boodschappentas met daarin zoals ze zei ‘een geheim’. Ze keek telkens behoedzaam om zich heen en vroeg me de keukendeur te sluiten. Toen vertelde ze dat haar vriend, die haar regelmatig in elkaar sloeg aan had gekondigd haar te gaan vermoorden. ‘ Ik dacht, het lijkt me beter als deze verdwijnt en de kerk is vast een veilige plaats ervoor’ zei ze terwijl ze een enorme revolver tevoorschijn haalde. Een moment keek ik haar geschokt aan. Toen realiseerde ik me; ‘ja, hier is de kerk voor. Een plaats om een lelijk, beangstigend geheim naar toe te brengen’. Ik pakte de revolver en verborg hem in een koekblik. De vrijwilligster vertrok naar een andere stad om bij haar zuster te gaan wonen en zo te voorkomen dat haar vriend haar zou vermoorden. Een maand later vertelde ik het aan onze pastoor. Hij schrok zichtbaar. Samen hebben we de revolver naar het politiebureau gebracht. We logen dat we hem gevonden hadden in de tuin van de kerk.”